Samen met mijn neefje van vijftien zat ik in de avondzon wat te drinken op het terras van de Jaren. Voor ons gleed het ene na het andere cruisende scheepje voorbij. Na een tijdje passeerde een elegante sloep, met daarin vijf dames en aan het roer een jongen van een jaar of twintig. Hij lag er relaxed bij, korte broek, ontbloot bovenlijf en een sigaretje achter zijn oor. Wij waren het erover eens dat deze jongen het goed voor elkaar had. Toen de boot rechtsaf de Amstel op was gevaren en ik mij alweer concentreerde op het volgende bootje zei mijn neefje plots: moet je kijken allemaal politie, ze moeten die jongen hebben. En inderdaad, een politieauto stond aan de wal en verschillende agenten sommeerden duidelijk de jonge god om de boot te keren. Dat deed hij, hij klom op de wal, werd onmiddellijk in de boeien geslagen en in de politieauto afgevoerd. De dames bleven hulpeloos achter in de boot en overlegden druk gebarend wat te doen.
Een voor een probeerden ze uit alle macht de afgeslagen motor weer aan de praat te krijgen door wild aan het daartoe bestemde koord te trekken. Wat ik verwachtte gebeurde vervolgens: een mannelijke voorbijganger klom de boot in en begon eveneens aan het koord te rukken, zonder resultaat.
Wij speculeerden nog even over de vraag wat de jongen op zijn kerfstok kon hebben gehad. Mijn goed ingevoerde neefje overwoog dat je voor een ontbrekend vaarbewijs en verwante overtredingen slechts een boete krijgt. Dit moest dus een zware crimineel zijn geweest.