Volgens mij zat ik in de derde. Het uur van de wiskundeles was aangebroken. Niet bepaald mijn favoriete tijdspassering, maar goed, wat moet dat moet.
Tot mijn verrassing werd ik in de deur opgewacht door de ietwat morsige maar toch wel grappige wiskundeleraar, meneer Leemans. Hij overhandigde me een groot boeket, nou ja boeket, het waren katjes of iets dergelijks, duidelijk geplukt van een van de struiken die onze school omringden. Gefeliciteerd Heleen, ik mag jou dit overhandigen. Omdat je de leerling bent die het afgelopen jaar het meest te laat is gekomen, is geschorst en de klas uit is gestuurd. Ik was perplex. Deelden ze daar prijzen voor uit?? Maar ja, vond het ook wel cool, nam mijn boeket mee de klas in en schepte de hele verdere dag op aan iedereen die het maar wilde horen over wat mij was overkomen.
Meneer Leemans had me nog toegevoegd: na het achtste uur kun je een boekenbon ophalen bij de rector. Dat vond ik natuurlijk HELEMAAL te gek, en ik kon niet wachten tot ik mijn welverdiende prijs in ontvangst kon nemen.
Daar ging ik dan, het was ongeveer half 5. Mijn eigen schooldag was allang ten einde, dus ik had een hele tijd in de aula moeten wachten. De gang met de kamer van de rector bevond zich in de oudbouw, bovenin en deze gang daar kwam je eigenlijk nooit als leerling. De kamer van de rector was de laatste. Ik liep de lege, en een beetje kille gang in. Klopte op de deur. Nog eens. Nog eens. Er gebeurde niets.
Ik begreep er helemaal geen moer van. Hoe kon dat nou, een misverstand misschien? Teleurgesteld droop ik af. De school was inmiddels zo goed als verlaten. Ik fietste naar huis met mijn boeket, vertelde het verhaal aan mijn familieleden. Ik weet niet meer wie het was, maar iemand wees mij op de datum van die dag. Dat was, zullen we maar zeggen, de eerste van de vierde. Touché!